Behoud huidige mogelijkheden voor maatwerk bij studieadvies

POSITION PAPER

Het hoger beroepsonderwijs ziet het als haar maatschappelijke opdracht studenten de ruimte te geven hun eigen talent te verzilveren. Om daarbij te komen tot een afgewogen studieadvies experimenteren hogescholen met nieuwe vormen van studiebegeleiding en normering. Vanwege de grote diversiteit aan instroom en variëteit aan opleidingen binnen het hbo blijft maatwerk hierbij belangrijk. De Vereniging Hogescholen wil daarom de huidige mogelijkheden voor  studiebegeleiding, -advies en normering behouden, inclusief het bindend studieadvies (bsa). Want het behalen van de bsa-norm kan voor studenten een belangrijke en positieve bevestiging zijn van de weg die zij zijn ingeslagen. Tegelijkertijd geeft het bsa in een vroeg stadium duidelijkheid voor studenten die weinig kans hebben hun studie succesvol af te ronden. Zo wordt het studieadvies ingezet waarvoor het bedoeld is: als pedagogisch en didactisch instrument.

Hogescholen en studieadvies
Volgens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is het geven van een studieadvies door hogescholen en universiteiten verplicht. Of het advies al dan niet bindend is, is een keuze van de individuele instelling. Dat betekent dat alle hogescholen een studieadvies geven, maar de instelling bepaalt zelf welke vorm het beste aansluit bij de opleiding, het toetsprogramma en het beroep waartoe de student wordt opgeleid.Een juridische opleiding vereist bijvoorbeeld andere competenties van een student dan de pabo of sociaal werk. Elke opleiding heeft een ander studieklimaat en trekt een ander type student aan. Daarom is het belangrijk voor hogescholen om te kunnen variëren in hoe de opleiding wordt vormgegeven. En hoe de oriëntatie-, selectie- en de verwijsfunctie van de propedeuse wordt ingezet.

Effectiviteit
De functies van een propedeuse laten zich niet vangen in één instrument. De mogelijkheid om te differentiëren past bij de zorgplicht die het hbo heeft naar de studenten. Een bindend studieadvies is effectief, mits het onderdeel is van een integrale aanpak. Verschillende onderzoeken naar de effectiviteit van het bsa bevestigen dit beeld. De effectiviteit hangt samen met het beleid waarin het bsa wordt ingebed, zoals bijvoorbeeld adequate studiebegeleiding en de wijze waarop het curriculum en toetsprogramma in de propedeuse zijn ingericht. Het samenspel van de verschillende beleidsvelden bepaalt of een bsa werkelijk voorspellende waarde heeft.

Alternatieven
Hogescholen zijn voortdurend op zoek naar een goede integrale aanpak en naar nieuwe sturingsinstrumenten naast of in plaats van het bsa. Zo hanteren hogescholen in het propedeuseprogramma alternatieven voor het bindend studieadvies. Zoals bijvoorbeeld een dringend (niet bindend) studieadvies of het bieden van compensatiemogelijkheden, waarbij een hoger cijfer een onvoldoende kan compenseren. Ook wordt er in het hbo geëxperimenteerd met een doorstroomnorm, waarbij een student pas kan beginnen aan vervolgvakken na het behalen van een bepaalde puntennorm. Studenten die niet aan de doorstroomnorm voldoen hoeven de opleiding niet te verlaten. In plaats daarvan krijgen zij een kwalitatief studieadvies van hun studieloopbaanbegeleider, gebaseerd op bijvoorbeeld studiekeuze en -vaardigheid, motivatie, discipline en niveau. Wat een doorstroomnorm op termijn betekent voor het studiesucces en de studieduur is nog onbekend.

Standpunt Vereniging Hogescholen
Hogescholen zullen de komende jaren meer gaan experimenteren met andere vormen van studiebegeleiding en normstelling om te komen tot een afgewogen studieadvies. Vanwege de grote variëteit aan instroom en opleidingen binnen het hbo blijft differentiatie hierbij belangrijk. De WHW biedt op dit moment ruimte om recht te doen aan de diversiteit van opleidingen en instroom.

  1. De Vereniging Hogescholen wil de huidige mogelijkheden voor studiebegeleiding, -advies en normering behouden, inclusief de mogelijkheid van een bindend studieadvies.
  2. Het studieadvies dient te worden ingezet waarvoor het bedoeld is: als pedagogisch en didactisch instrument. Daarom dient aan twee uitgangspunten te worden voldaan:
    • Hogescholen ontwikkelen eigen beleid met betrekking tot de oriëntatie-, selectie- en verwijzingsfunctie van de propedeuse en kiezen de daarbij passende sturingsinstrumenten;
    • Hogescholen benutten de ruimte die de WHW biedt om niet-bindende studieadviezen te verstrekken.